Onder kaakklachten verstaan we alle klachten die te maken hebben met het niet goed functioneren van de kaken of het kaakgewricht. Deze klachten veroorzaken vaak pijn in en rond het gewricht en geven vaak een uitstralende pijn naar de omgeving van het oor en het oor zelf.
Het kaakgewricht (articulatio temporomandibularis) is een zeer ingewikkeld gewricht dat tussen de kaak en de onderzijde van de schedel is gelegen: het ligt net voor het linker- en het rechteroor. Het kaakgewricht is qua bouw een van de meest ingewikkelde gewrichten van het menselijk lichaam. Het is omgeven door een ingenieus stelsel van banden en pezen en een groot aantal spieren die de kaak bedient. Als er ook maar iets met een van de structuren van het gewricht aan de hand is kan dit al grote gevolgen hebben voor het functioneren van de kaak en daarmee een grote belemmering worden voor de patiënt. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de discus in het kaakgewricht niet goed op de plek zit. De discus is een klein botschijfje dat te vergelijken is met de knieschijf. Het zit verbonden aan het kaakkopje. Wanneer de discus niet goed op zijn plek zit, kan het voor komen dat de kaak niet ver genoeg open en/of dicht gaat, of dat kaak asymmetrisch open en/of dicht gaat. Bij bewegingen in het kaakgewricht kunnen kaakgewrichtsgeluiden worden waargenomen, dat zijn knappende of schurende geluiden. Ook kan het zijn dat de spieren in een verhoogde spanning kunnen raken, wat op zijn beurt een hevige hoofdpijn met zich kan mee brengen. De kaakspieren zijn namelijk een van de sterkste spieren van het lichaam.
Een verzamelnaam voor kaakklachten is craniomandibulaire dysfunctie (CMD, ook wel temperomandibulaire disfunctie genoemd (TMD)). Met CMD wordt een aantal aandoeningen van de kauwspieren en het kaakgewricht aangeduid.
Symptomen
- Pijn in de kaken.
- Moe van het kauwen.
- De mond gaat niet ver genoeg open.
- Aanhoudende pijn in en om het oor.
- Pijn bij geeuwen.
- Moeite met hard of taai voedsel.
- Het niet kunnen bespelen van een muziekinstrument.
- Kaakgewrichtsgeluiden.
- Hevige hoofdpijn.
Dit zijn klachten die aan het niet goed functioneren van de kaak zijn gerelateerd. Deze klachten kunnen aanleiding geven tot een verder onderzoek naar de functie van het kaakgewricht het gebit of de kauwspieren. Kaakgewrichtsgeluiden kunnen duiden op osteoartose. Hevige hoofdpijn kan duiden op verhoogde spanning van de kaakspieren. In veel gevallen kan de oorzaak liggen in andere tijdelijke factoren zoals stress. Stress is een van de factoren die kaakklachten veroorzaakt en in stand houdt. Mensen met kaakklachten gaan vaak anders om met stress dan mensen zonder kaakklachten. Zijn de klachten echter langere tijd aanwezig dan kan het zo zijn dat de klachten nader onderzocht moeten worden.
Diagnose
De diagnose kaakklachten is breed. De diagnose wordt dan ook gerelateerd aan de oorzaak en symptomen die zich voordoen bij de betreffende klacht. In een intakegesprek kan de arts of fysiotherapeut erachter komen wat de oorzaak geweest kan zijn. Daarna volgt er een onderzoek. Tijdens het onderzoek wordt het kaakgewricht getest op functionaliteit en worden bepaalde aandoeningen (zoals een kaakluxatie of een fractuur) aangetoond of uitgesloten. Mochten er symptomen zijn die te maken hebben met een fractuur dan wordt de patiënt doorverwezen naar het ziekenhuis voor een röntgenfoto.
Er is sprake van CMD craniomandibulaire dysfunctie (verzamelnaam kaaklachten) als er bij een patiënt twee of meer van de volgende verschijnselen aanwezig zijn: de kaak gaat niet ver genoeg open en/of dicht, de kaak gaat asymmetrisch open en/of dicht, kaakgewrichtsgeluiden, verhoogde spanning van de kaakspieren en (hevige) hoofdpijn. Meestal is dat een combinatie van aanwezige pijn en een beperkte beweging van de kaak
Oorzaken
- Continue overbelasting. Een van de grootste veroorzakers voor het ontstaan en het in stand houden van kaakklachten is een min of meer continue overbelasting van het kaakgewricht. Deze overbelasting moet langere tijd aanwezig zijn, aangezien het gewricht van nature een hoge belasting aan kan. Door de overbelasting kunnen de structuren van het gewricht zelf en de structuren rondom het gewricht beschadigd raken. Dit kan geleidelijk gaan maar ook in hoog tempo. Dat ligt aan de persoon zelf en de mate van overbelasting. Doordat de klachten pas op de voorgrond treden als ze al enige tijd bestaan, is het belangrijk om zo vroeg mogelijk de klachten te signaleren en actie te ondernemen.
- Het niet goed glijden van de twee helften van het kaakgewricht waardoor het gewricht zo nu en dan op slot kan raken. Het ontstaan van beschadigingen door een factor van buitenaf bijvoorbeeld een ongeluk. Het aanwezig zijn van een te hoge spierspanning door stress of angst en ander lichamelijke aandoeningen kunnen ook leiden tot kaakklachten. Vaak is het ook een gewoonte van iemand om de kaken gedurende de dag en vaak ook ’s nachts op elkaar te houden.
Bij een normale belasting zijn de kaken alleen belast gedurende het eten en zijn ze alleen in beweging (maar niet belast) bij het praten. De rest van de tijd is het gewoonlijk dat de kaken los van elkaar zijn. Bij patiënten met kaakklachten is het vaak zo dat zij de kaken gedurende de gehele dag en ook ’s nachts op elkaar gedrukt houden. De kaken kunnen met kracht op elkaar gedrukt worden, maar ook bij mensen die hierbij niet veel kracht gebruiken kunnen deze klachten voorkomen. Door deze voortdurend aanwezige spanning op het gewricht en op de spieren kan er slijtage gaan ontstaan in het gewricht van de kaak. Door het op elkaar staan van de kaken kunnen er naast beschadigingen van het kaakgewricht en omliggende spieren en pezen ook beschadigingen ontstaan aan de tanden zelf. Deze kunnen op den duur vormen van slijtage gaan vertonen. Denk maar eens aan het tanden knarsen wat mensen onbewust in hun slaap doen.
Behandeling
De behandeling van kaakklachten wordt door meerdere disciplines uitgevoerd. Bij de behandeling zijn voornamelijk kaakchirurgen, tandartsen, fysiotherapeuten en psychologen betrokken. Uiteraard hangt het van de oorzaak van de klacht af welke disciplines het meest bij de behandeling betrokken zijn. De kaakchirurg is eigenlijk alleen bij de behandelingen betrokken wanneer er werkelijke schade aan het gewricht is ontstaan. Omdat het ontstaan van de klachten vaak gebaseerd is op het hebben van een verkeerde gewoonte is het niet gemakkelijk om de patiënten te behandelen. Het afleren van een gewoonte is zeer complex. Er is een aantal trucjes om een persoon te helpen bij het afleren van deze gewoontes:
- Een beetplaatje wat op de tanden geklikt kan worden. Hierdoor wordt de hoek van de kaken (als ze op elkaar staan) iets groter en dit is goed voelbaar voor de patiënt. Het plaatje zorgt er ook voor dat als er geknarst wordt, dit zo stabiel mogelijk gebeurt (dat de kaken recht op elkaar blijven staan en niet langs elkaar heen kunnen schuiven).
- Fysiotherapeutische behandeling. Deze bestaat voornamelijk uit het afleren van de gewoonte om de kaken op elkaar te houden gedurende de gehele dag. Vaak gaat dit in samenwerking met een psycholoog.
Fysiotherapeutische behandeling
De fysiotherapeut kan behandelen door het geven van een ontspanningsmassage rond de kaak en schouderregio. Dit vooral om de spanning van de spieren die de kaak bewegen terug te brengen. Daarnaast kan de fysiotherapeut door middel van biofeedback de patiënt leren de kaken te laten ontspannen. Biofeedback is een therapie waarbij de patiënt door middel van een beeldscherm kan zien hoe hoog de spanning op de kaak is. Hierdoor kan de patiënt heel goed zien en tegelijkertijd aanvoelen hoe het is en wanneer hij of zij de kaken ontspant. Het is hierbij belangrijk dat de patiënt het gevoel leert kennen dat bij het ontspannen van de kaak hoort. De fysiotherapeut kan een patiënt ook leren zich geheel te ontspannen (de kaakregio of het gehele lichaam).
Kaakfysiotherapeut
De kaakfysiotherapeut kijkt of er een verband bestaat tussen de klachten en TMD (temperomandibulaire disfunctie). Verder kan de behandeling het volgende inhouden:
- Uitleg normaal functioneren en gebruik van het kaakstelsel.
- Adviezen voor het juiste gebruik van het kauwstelsel.
- Het afleren van bepaalde gewoontes die tot overbelasting zorgen.
- Zelfmassage voor ontspanning van de kauwspieren en het vergroeten van de mond opening.
- Oefentherapie ter verbetering van de functie van het kauwstelsel.
- Ontspanningsoefeningen.
- Biofeedback en myofeedback (door middel van een apparaat wordt de spierspanning zichtbaar en/of hoorbaar gemaakt, zodat u de betreffende spieren leert te ontspannen).
Het Hoofd
Schedel
De schedel van de volwassen mens is opgebouwd uit 22 beenderen. Deze kunnen worden onderverdeeld in het neurocranium (de hersenschedel) en het viscerocranium (aangezichtsschedel). Belangrijke functies van de schedelbeenderen zijn stevigheid en bescherming. Het neurocranium beschermt de hersenen terwijl het neurocranium én het viscerocranium de belangrijke zintuigen van het hoofd beschermen (ogen, gehoororgaan, reukepitheel, smaakzin). Ook bieden het viscerocranium en de schedelbasis bescherming aan onder andere de neusholte en mondholte, en ze vormen een basis voor de aanhechting van spieren, aponeurosen en andere bindweefselstructuren.
Richtingen in de schedel: frontaal aanzicht
Richtingen in de schedel: lateraal aanzicht
Schedelbeenderen kunnen op drie manieren met elkaar zijn verbonden:
- Suturenof schedelnaden: deze bevatten vezelig bindweefsel en dienen voor de groei en de elasticiteit van de schedel. In suturen kunnen als eilandjes kleine botstukken voorkomen, de ‘incabeentjes’. Sommige suturen verbenen op latere leeftijd en kunnen uiteindelijk niet meer als aparte schedelnaden zichtbaar zijn. Dit proces noemt men het verstrijken van suturen. Een geheel verstrijkende sutuur is die tussen het linker en het rechter os frontale. Het tempo van verstrijken is variabel. De grootste activiteit ligt tussen het 25e en het 30e levensjaar.
- Synchondrosen: verbindingen bestaand uit hyalien kraakbeen. Synchondrosen worden gevonden in de schedelbasis. De belangrijkste zijn de synchondrosis spheno-occipitalis en synchondrosis spheno-ethmoidalis. Deze synchondrosen verbenen na het 17e levensjaar en leveren voordien belangrijke bijdragen aan de antero-posteriore groei van de schedelbasis.
- Synoviale gewrichten: Het enige synoviale gewricht in de schedel is de articulatio temporomandibularis, het kaakgewricht. Vermeld moet worden dat zich ook synoviale gewrichtjes bevinden tussen de gehoorbeentjes.
De hersenen
De menselijke hersenen lijken van de buitenkant bezien enigszins op een walnoot vanwege alle plooien en groeven die erin zitten. Door al die plooien en groeven wordt het oppervlak aanzienlijk vergroot zodat er plaats is voor veel neuronen, ongeveer 125 miljard. Veel neuronen betekent veel contactmogelijkheden, dus veel mogelijkheden om informatie op te nemen en te verwerken.
Van bovenaf bezien verdeelt een overlangs lopende groef, de fissura longitudinalis, de hersenen in twee helften die met elkaar in verbinding staan: de linker en de rechter hersenhelft ofwel de hemisferen. Het buitenste deel van de hersenhelften bestaat uit een dun laagje neuronen dat de hersenschors of cortex wordt genoemd. De grote hersenen, het cerebrum, worden gevormd door de twee hersenhelften, met andere woorden door de hersenschors en de eronder liggende gebieden. Ze vormen samen met de kleine hersenen en de hersenstam onze hersenen. De grote en de kleine hersenen en de hersenstam zijn via de hersenzenuwen, het ruggenmerg en het perifere en het autonome zenuwstelsel met het lichaam verbonden.
Grijze stof
De buitenkant van de grote hersenen wordt bedekt door de hersenschors, ook wel de cortex genoemd: een laag grijze stof, twee tot zes millimeter dik, die uit dicht opeengepakte cellichamen van neuronen en hun steuncellen bestaat.
Witte stof
Vlak daaronder, binnenin de hersenen, bevindt zich de witte stof. Dit zijn de uitlopers van de neuronen, de neurieten, waardoor de diverse delen van de hersenen onderling en met het ruggenmerg verbonden zijn. De witte kleur is het gevolg van de isolerende laag steuncellen waarmee de axonen omgeven zijn: de myelineschede. Via deze neurieten communiceert de hersenschors dus met andere gebieden.
Hersenschors
In de hersenschors vinden de complexere hersenfuncties plaats, zoals taalgebruik of logisch denken. De hersenschors heeft een sterk geplooid oppervlak. Er zijn ondiepe (sulci) en diepere groeven (fissuren), en hersenwindingen, (gyri). Een gyrus is het verhoogde gedeelte tussen de groeven ofwel de plooi. De vele windingen en groeven zorgen ervoor dat het oppervlak sterk vergroot wordt zodat er veel neuronen in een kleine ruimte passen. Het patroon van groeven en windingen is bij ieder mens weer anders. Groepen van windingen vormen de kwabben. Elke hersenhelft is opgedeeld in vier kwabben met belangrijke functies: de voorhoofdskwab, de wandbeenkwab, de achterhoofdskwab en de slaapbeenkwab. De vier kwabben zijn genoemd naar de schedelbeenderen waaronder ze liggen. Enkele diepere groeven vormen de grens tussen de kwabben.
De voorhoofdskwabben houden zich onder andere bezig met de fijne motoriek, spraak, stemming en denkvermogen. Taalbeheersing zit voornamelijk in de linker voorhoofdskwab.
De wandbeenkwabben registreren en interpreteren onder andere lichamelijke gewaarwordingen zoals temperatuur, pijn of voelen.
De achterhoofdskwabben houden zich bezig met het gezichtsvermogen en interpreteren visuele beelden.
De slaapbeenkwabben spelen een rol bij het onthouden en herkennen van mensen en voorwerpen en bij het terughalen van herinneringen.
De kleine hersenen, het cerebellum, liggen onder de achterkant van de grote hersenen. Net als de grote hersenen zijn ze sterk geplooid en wordt de buitenste laag gevormd door een laag grijze stof, de hersenschors. De kleine hersenen spelen een rol bij beweging, evenwicht en oogbewegingen en kunnen bewegingen corrigeren en aanpassen.
Aandoeningen aan het hoofd
- Schedelletsel
- Hoofdpijn
- Kaakklachten
Schedelletsel
Barst in het schedelbot
De lichtste vorm van beschadiging van de schedel is de barst in het schedelbot. Deze kan op een röntgenfoto van de schedel zichtbaar worden gemaakt als de barst loodrecht staat op de kijkrichting; een barst die schuin staat op de kijkrichting is soms niet zichtbaar. In zo’n geval kan een CT-scan alsnog uitkomst bieden. De aanwezigheid van een barst zegt op zich zelf niets over de toestand van de hersenen, maar meestal zijn deze onbeschadigd en is de patiënt normaal bij bewustzijn. Het risico van een schedelbarst is het ontstaan van een epiduraal hematoom (bloeding/ bloeduitstorting) als een slagadertje van het harde hersenvlies door een botsplinter wordt gescheurd. Daarom dienen patiënten met een schedelbarst geregeld hierop gecontroleerd te worden.
Behandeling barst schedelbot
Een schedelbarst hoeft niet behandeld te worden. Het bot is binnen korte tijd weer aan elkaar gegroeid. Bij kinderen kan door het groeien van de schedel een groeiende fractuur ontstaan. Als onder de schedelbarst het harde hersenvlies is gescheurd, bestaat de mogelijkheid dat tussen de botranden littekenweefsel gaat ontstaan. Hierdoor vergroeit de fractuur niet en door het groeien van de schedel wordt de spleet steeds wijder. Het kan nodig zijn om deze situatie met een operatie te corrigeren.
De schedelbasisfractuur
Een schedelbasisfractuur is een schedelbarst die in de schedelbasis is gelegen. Als de fractuur door het dak van de oogkassen verloopt, krijgen de patiënten een dik gezwollen, een blauw oog doordat er een bloeduitstorting in de oogkassen is ontstaan. Meestal verdwijnt dit in enkele dagen zonder problemen. Een voorin gelegen schedelbasisfractuur kan ook in het dak van de neusholte verlopen, wat een open verbinding kan doen ontstaan tussen de neusholte en de schedelinhoud: de patiënten verliezen dan hersenvocht (liquor) uit de neus. Zo’n liquorlekkage heeft het risico dat er bacteriën vanuit de neus in het hersenvocht binnenkomen en er een hersenvliesontsteking (meningitis) volgt, vooral als de liquorlekkage langer duurt.
Behandeling schedelbasisfractuur
Bij langer durende liquorlekkage moet operatief via een luikje dat in de schedel wordt gemaakt, het lek worden opgespoord en afgedekt met hersenvlies of een vervanging daarvoor. In geselecteerde gevallen is het soms mogelijk het lek via de neus te dichten. Ook als de liquorlekkage spontaan is gestopt kan de opening, die vaak alleen door wat zacht littekenweefsel is gevuld, later weer opengaan en alsnog (ook na jaren) aanleiding geven tot een hersenvliesontsteking of een hersenabces. Een barst door het dak van de neusholte kan ook de reukzenuw beschadigen, wat tot gevolg heeft dat de patiënt zijn reukvermogen verliest.
Erger is het als een schedelbasisfractuur verloopt door de uittredeplaats van een oogzenuw en deze beschadigt waardoor het oog blind wordt. Zo kan bij een schedelbasisfractuur die achterin verloopt door het rotsbeen waarin het gehoororgaan is gelegen, de patiënt een beschadiging van het gehoor ondervinden en kan er liquorlekkage uit het oor plaatsvinden. Vrijwel altijd geneest hier de liquorlekkage vanzelf. Een schedelbasisfractuur op zich behoeft geen behandeling, tenzij langdurig liquorlekkage ontstaat. Aan de beschadiging van reuk- of oogzenuw is helaas niets te doen.
De impressiefractuur
Hierbij is door een plaatselijk inwerkend scherp geweld het schedelbot over enige afstand ingedrukt (zie figuur). De ingedrukte botsplinters kunnen de onderliggende hersenvliezen beschadigen alsmede het onderliggende hersenweefsel. Meestal is de hersenbeschadiging zeer beperkt. Soms is de overliggende huid ook beschadigd en ligt de fractuur met onderliggende hersenen bloot, waardoor risico op infectie bestaat.
Behandeling impressiefactuur
Een open of zogenaamd gecompliceerde impressiefractuur moet operatief worden behandeld. Verontreinigingen zoals straatvuil worden uit de wond verwijderd, en bloedingen in de gekneusde hersenen worden tot staan gebracht. Het gescheurde hersenvlies wordt gesloten, waarbij eventueel verloren stukjes worden vervangen door peesblad (fascie) dat uit het bovenbeen wordt gehaald of door donorhersenvlies. Botfragmenten worden waar mogelijk teruggeplaatst. Als er botstukken verloren zijn gegaan blijft er een zogenaamd botdefect over. Dit botdefect wordt behandeld enige weken tot maanden nadat de wond is genezen, omdat het belangrijk is dat de overliggende huid goed is genezen. Dan wordt de wond weer geopend en het botdefect vrij gelegd. Het botdefect kan dan worden bedekt door het inzetten van een stuk kunststof (perspex dat tevoren op maat is gemaakt) of een stuk van het metaal titanium. Vroeger werden er stukken rib ingezet die bij de patiënt zelf waren uitgehaald; na enige tijd groeiden de ribben waar de stukken uit waren gehaald, weer helemaal aan. Als een impressiefractuur niet open ligt, hoeft hij niet behandeld te worden zolang de indeuking van de schedel minder bedraagt dan de dikte van de schedel. Is de indeuking ernstiger, dan moeten de botstukjes die de hersenen beschadigen weer recht worden gezet, omdat anders een litteken in de hersenen ontstaat dat aanleiding kan geven tot epilepsie.
Hersenletsel
Hersenschudding of commotio cerebri is de lichtste vorm van hersenletsel. Het uit zich hierin dat de patiënt na een val of slag op het hoofd kortdurend het bewustzijn verliest, en daarna de herinnering blijkt te hebben verloren voor de tijd van het ongeval en een poos ervoor (zogenaamde retrograde amnesie). Met toenemende ernst van de hersenschudding is de duur van het bewustzijnsverlies en van de retrograde amnesie ook langer. Hersenkneuzing of contusio cerebri is hersenletsel waarbij het bewustzijnsverlies van langere duur en dieper is en als er neurologische stoornissen zijn zoals verlammingen. Het beeld van de hersenkneuzing omvat een heel scala van hersenbeschadigingen, van lichte graden die snel en vrij volledig herstellen, via ernstiger graden die langduriger bewusteloosheid (coma) geven en dan herstellen met allerlei graden van neurologische restverschijnselen en invaliditeit, tot zeer ernstige graden waarbij patiënten comateus blijven en na kortere of langere tijd overlijden. Omdat het bewustzijnsverlies (coma) een goede graadmeter is voor de hersenbeschadiging, drukt men dit uit in de zogenaamde Glasgow Coma Scale (GCS). De patiënt krijgt een score die bepaald wordt door het al of niet openen van de ogen, het maken van armbewegingen en het maken van geluiden op pijnprikkels, op aanspreken, dan wel spontaan. De minimale score is 3, de maximale 15 punten. Men spreekt van zeer ernstig hersenletsel als de GCS-score 3-8 bedraagt, van matig ernstig hersenletsel bij een GCS-score van 8-14 en van lichter hersenletsel bij een GCS-score boven de 14.
Hoofdpijnklachten
Wat is hoofdpijn?
Onder hoofdpijn wordt het volgende verstaan: pijn in en rondom het hoofd, inclusief pijn achter de ogen en pijn in het gebied tussen de nek en het achterhoofd. Omdat de meeste mensen bij hoofdpijn niet direct naar de huisarts gaan, is het onbekend hoeveel mensen er aan hoofdpijn lijden. Veelal is hoofdpijn een ‘niet ernstige’ aandoening die na een paar uur of na een dag vanzelf weer verdwijnt. Er is een aantal soorten hoofdpijn die meer aandacht verdienen: migraine, spanningshoofdpijn, clusterhoofdpijn, cervicale hoofdpijn en aangezichtspijn.
Migraine
Migraine (letterlijk vertaald: ‘halfzijdige hoofdpijn’) houdt in hoofdpijnaanvallen die aan één kant van het gezicht worden gevoeld. De klachten komen vaak in aanvallen. De aandoening geeft echter bij iedereen een ander beeld. Het ziektebeeld is er een met een grote diversiteit aan symptomen. De mate waarin de symptomen voorkomen en de frequentie waarmee de symptomen zich uiten verschilt per persoon. Iedereen kan een migraineaanval krijgen, maar pas wanneer je het vaker hebt, is er spraken van een ziekte.
Symptomen
De algemene kenmerken van migraine zijn:
- geleidelijk toenemen van de aanval. Men voelt de aanval vaak aankomen.
- De pijn is over het gehele gezicht te voelen.
- Overgevoeligheid voor geluid en licht (auraverschijnselen).
- De aanval gaat gepaard met braken en misselijkheid.
- Gevoelsstoornissen. Soms verspreidt een tintelend of dof gevoelen zich aan één lichaamszijde bv. vanuit de hand over de arm, de schouder en zo verder naar het aangezicht en de tong. Een tintelend gevoelen rond de mond is een typisch migrainesymptoom.
- De pijn neemt toe bij fysieke belasting.
- De pijn is pulserend. (Dat wil zeggen de pijn neemt toe en af gedurende een aanval).
Wie migraine heeft, hoeft niet alle genoemde kenmerken te hebben.
Diagnose
Bij de diagnose moet duidelijk worden of het gaat om migraine, een andere vorm van hoofdpijn of epilepsie. Dit gebeurt aan hand van een uitgebreide beschrijving van de verschijnselen en een lichamelijk onderzoek. Met bepaalde tests, zoals een hersenscan, kunnen andere oorzaken worden aangetoond of uitgesloten.
Oorzaak
De oorzaak voor het ontstaan van migraine is niet bekend. Duidelijk aanwezig is de relatie tussen erfelijke factoren en migraine. Er is een aantal, dat als provocerend worden verondersteld: stress. Bij veel patiënten treedt de migraine op na een rustperiode die volgt op een stressvolle, drukke periode. Voeding kan ook een rol spelen bij het ontstaan van een aanval. Door niet op tijd of door onregelmatig te eten wordt een aanval uitgelokt. Voedsel of drank met een hoog tyraminegehalte (koffie, chocolade, oude kaas, zoute haring, kippenlever, rode wijn) is ook van invloed. Ook is bekend dat noten en citrusvruchten een aanval kunnen veroorzaken. En als laatste factor zijn er nog; fel licht, menstruatie, lage luchtdruk (in het vliegtuig of in de bergen) en uitslapen (weekendhoofdpijn).
Epidemiologie
Migraine is een chronische ziekte waaraan naar schatting op dit moment ongeveer 30.000 mannen en 123.000 vrouwen lijden, zodanig dat zij de huisarts consulteren. Daarnaast registreert de huisarts jaarlijks ongeveer 8.000 mannen en 28.000 vrouwen als nieuwe gevallen van migraine. In de Nederlandse bevolking geeft ongeveer 5% van de personen aan regelmatig last van migraine te hebben.
Behandeling
Permanente genezing van migraine is nog niet mogelijk. Hiervoor is er nog te weinig bekend over de manier waarop de aandoening ontstaat. Rekening houden met provocerende factoren. Dit kan onder andere door medicamenteuze therapieën en door het voorschrijven van een dieet. Ook de frequentie en de heftigheid van de aanval kunnen door medicatie worden verminderd.
Klik voor meer informatie over deze onderwerpen op deze link en bezoek de site van de patiënten vereniging voor migrainepatiënten.
Spanningshoofdpijn
Dit is een van de meest voorkomende soorten hoofdpijn in onze maatschappij. Het is een aandoening die zeer nauw gerelateerd is aan stress. Spanningshoofdpijn kent twee belangrijke vormen: aanvalsgewijze (episodische) spanninghoofdpijn en chronische spanningshoofdpijn.
Bij aanvalsgewijze spanningshoofdpijn komt hoofdpijn af en toe voor; minder dan vijftien dagen per maand, maar nog altijd meer dan tien. De aanvallen duren gemiddeld ongeveer half uur maar er kunnen zich ook aanvallen voordoen waarbij de pijn een paar dagen aanhoudt. Doet de hoofdpijn zich vaker voor, dan spreken we van chronische spanninghoofdpijn.
Symptomen
- Een drukkende en knellende pijn in het hoofd.
- De pijn is constant en neemt niet toe gedurende de aanval.
- Het voelt alsof er een knellende band om het hoofd zit.
- De pijn manifesteert zich aan beide zijden van het hoofd.
- De pijn neemt niet toe bij activiteitstoenamen.
- Geen misselijkheid of braken.
- overgevoeligheid voor geluid of licht.
Diagnose
De diagnose spanningshoofdpijn is moeilijk vast te stellen, de oorzaak is vaak onduidelijk.
Om spanningshoofdpijn uit te sluiten zijn er de volgende criteria:
- Typische symptomen van het vasculaire hoofdpijnsyndroom (enkelzijdig begin, sensorische prodromale verschijnselen, misselijkheid en braken).
- De symptomen van cluster’-hoofdpijn ( lokale pijn in of boven het oog met ipsilateraal een partieel syndroom van horner).
Oorzaak
De oorzaken voor spanningshoofdpijn zijn te zoeken zowel op het lichamelijke als op het geestelijke vlak. De volgende aspecten kunnen ten grondslag liggen aan de hoofdpijn; abnormale orale functie (niet goed functioneren van de mond), gevoeligheid voor weersveranderingen, plotselinge omslagen in de naaste omgeving van de persoon, trauma aan het hoofd of andere organische afwijkingen. Daarnaast kunnen ook psychologische factoren ten grondslag liggen aan het ontstaan van hoofdpijn. Deze kunnen zijn: angst, depressie, hysterie, relatie problematiek, stress, gebrek aan ontspanningsmogelijkheden, slaapstoornissen en seksuele problematiek.
Epidemiologie
Spanningshoofdpijn is met een jaarprevalentie bij de huisarts van 10 per 1000 patiënten een van de meest voorkomende klachten. De jaarprevalentie van episodische spanningshoofdpijn in de algemene bevolking bedraagt 63%. Voor chronische spanningshoofdpijn is deze 3%. De prevalentie is hoger bij vrouwen en neemt af met toenemende leeftijd. Slechts 1 op de 6 patiënten meldt zich echter bij de huisarts.
Behandeling
De oorzaak van spanningshoofdpijn is complex, daarom is de behandeling bij deze patiëntengroep multidisciplinair. De behandeling bestaat uit psychische, fysiotherapeutische behandeling die ondersteund wordt door medicatie. Door middel van houding en bewegingscorrecties, ondersteund door puur symptomatische behandelingen (het behandelen van symptomen en niet de oorzaak) kunnen er vicieuze cirkels worden doorbroken. Zo kunnen er langdurige processen van ontspanning en herstel plaatsvinden. Tijdens het herstel komt er ruimte om aandacht te geven aan de psychologische factoren die ten grondslag kunnen liggen aan de hoofdpijn. De farmacologische behandeling bestaat vaak uit het gebruik van eenvoudige pijnstillers.
Clusterhoofdpijn
Dit type hoofdpijn komt in Nederland weinig voor. Er zijn twee vormen clusterhoofdpijn: de chronische en de niet chronische vorm. Het is een soort hoofdpijn die zich uitstrekt over een langere periode. Dat is een aparte vorm van hoofdpijn. De meeste soorten hoofdpijn zijn vaak in een korte periode hevig aanwezig. Clusterhoofdpijn komt voor in clusters. Dit wil zeggen dat de pijn gedurende een bepaalde periode actief is. Deze periode bestaat uit aanvallen die elkaar in een bepaald ritme opvolgen. De tussentijdse perioden is de patiënt vrij van hoofdpijn. De duur van een cluster is zeer uiteenlopend: van acht dagen tot een half jaar. De aanvallen binnen een cluster kunnen verschillen van een kwartier tot drie uur. De meeste patiënten hebben twee clusters per jaar. De heftigheid van de aanvallen kan binnen een cluster oplopen. De aanvallen vinden bij de meeste patiënten op gezette tijden plaats. Dit kan bijvoorbeeld tijdens de slaap zijn.
Het verschil tussen de chronische vorm van clusterhoofdpijn en de niet chronische vorm is dat bij de chronische vorm de clusters elkaar in een sneller tempo opvolgen en dat de tussentijdse periodes worden opgevuld met een zeurende vorm van pijn.
Symptomen
Clusterhoofdpijn gaat vaak gepaard met:
- Een steekachtig felle pijn in het hoofd en nekregio.
- Een rood en tranend oog.
- Neusverstopping.
- Ernstige zweetaanvallen van gezicht en hoofd.
- Een toenemende druk en opzwelling van het ooglid.
- De drang om te bewegen.
- De pijn die hiermee gepaard gaat is meestal maar aan één kant van het gezicht duidelijk aanwezig. De pijn kan in de loop van een aanval ook naar de andere zijde van het gezicht uitstralen.
Oorzaak
Uit onderzoek blijkt dat gevoeligheid voor clusterhoofdpijn erfelijk is. De ware oorzaak voor het ontstaan van deze vorm van hoofdpijn is niet bekend. Er zijn vele onderzoeken gedaan naar de invloed van medicijnen, eten, stress en nog vele andere mogelijke oorzaken. Maar geen van de onderzoeken heeft geleid tot een duidelijke oorzaak. Het enige waar wel een kleine oorzaak in is te vinden zijn alcoholhoudende dranken, vermoeidheid, medicijnen die bloedvatverwijdend werken (antibiotica) en kou of wind. Deze kunnen een aanleiding geven tot een aanval of een bestaande aanval verergeren.
Behandeling
Als de diagnose eenmaal duidelijk is, is clusterhoofdpijn over het algemeen goed te behandelen. Om aanvallen te voorkomen, kunnen preventie middelen worden genomen. Men slikt het middel wanneer vermoedt wordt, of zelf met zekerheid kan aangeven, wanneer de aanvalsperiode weer begint. Medicatie preventief: verapamil, methysergide, pizotifeen, flunarizine, prednison, lithium Naast preventie middelen zijn er ook middelen die de aanval direct te lijf gaan.
Medicatie bij een aanval: sumatriptan, zuurstof. Al deze middelen kunnen echter enkele bijwerkingen hebben, waar goed over gewaakt moet worden.
Cervicale hoofdpijn
Cervicale hoofdpijn is een hoofdpijn die zeer veel lijkt op de spanningshoofdpijn. Deze vorm van hoofdpijn heeft dezelfde vorm van pijn en dezelfde kenmerken als spanningshoofdpijn alleen komt de pijn opzetten vanuit de cervicale (nek) wervels van de wervelkolom. De cervicale wervels zijn de eerste 7 wervels vanaf het hoofd gezien. Zij vormen samen de nek. Het is een vorm van hoofdpijn die twee keer zo veel bij vrouwen voorkomt als bij mannen.
Symptomen
- Een drukkende en knellende pijn in het hoofd.
- De pijn is constant en neemt niet toe gedurende de aanval.
- De pijn manifesteert zich aan beide zijden van het hoofd.
- De pijn neemt niet toe bij activiteitstoenamen.
- Geen misselijkheid of braken.
Diagnose
De diagnose wordt gesteld als de hieronder beschreven aspecten aanwezig zijn bij de klacht.
Betrokkenheid van de cervicale wervelkolom:
- Men kan de voor de patiënt kenmerkende hoofdpijn opwekken door:
- Een specifieke nekbeweging en/ of een langer (1 minuut) volgehouden uiterste bewegingsstand van het hoofd.
- Verminderde beweeglijkheid in de cervicale wervelkolom.
- Ipsilaterale pijn aan nek, schouder, arm, van een non-radiculair karakter, of pijn in de arm van radiculair karakter.
Positief resultaat van een diagnostisch zenuw blok met een lokaal-anestheticum. Dit mag een proef blok van de n. occipitalis major/ minor, wortel C2/C3, of cervicale facetgewrichten zijn.
De hoofdpijn is strikt unilateraal en altijd aan dezelfde zijde.
Oorzaken
Spierspanning in de nek ligt vaak ten grondslag aan de pijnklachten. Echter spierspanning ontstaat niet zomaar, hier kunnen diverse redenen voor zijn. Bijvoorbeeld stress of nerveuze spanningstoestanden. Deze zorgen voor een ‘deken’ van spierspanning, waardoor het bewegen gestoord verloopt en de trek aan de aanhechtingen enorm kan oplopen. Andere oorzaken zijn bewegingsstoringen in de nek (cervicale wervelkolom). Door te weinig gevarieerd bewegen en stereotiepe bewegingen, ontstaan er beperkingen in het cervicale bewegingspatroon. Dit kan op diverse niveaus, vooral C0-C1, C1-C2, dat zijn de bovenste nekwervels en de overgang tussen de nek, -en borstwervelkolom. Er ontstaat een situatie van overprikkeling van het bandapparaat, waardoor de spieren, die de balans in de nek moeten waarborgen, gaan verkrampen. De aanhechtingen en peesstructuren komen hierdoor ook weer onder druk te staan en reflectoir ontstaat er hoofdpijn.
Behandeling
De behandeling van cervicale hoofdpijn moet op hetzelfde vlak worden gezocht als die van spanningshoofdpijn. Fysiotherapie is geschikt, mogelijk samen met medicamenteuze ondersteuning.
Aangezichtpijn
Aangezichtspijn is pijn in het gezicht, en niet in het hoofd. Daarom lijkt aangezichtpijn in eerste instantie niets met hoofdpijn te maken te hebben. Toch wordt deze vorm van pijn vaak bij hoofdpijn betrokken, omdat aangezichtspijn nogal eens verward wordt met clusterhoofdpijn.
Twee vormen van aangezichtspijn:
- Chronische proxysmale hemicrania (CPH)
Deze vorm van aangezichtpijn komt zelden voor, maar voornamelijk bij vrouwen. Het is een chronische pijn die in korte aanvallen (paroxysmale) van twee tot vijftien minuten optreed. De aanvallen kunnen echter ook wel een half uur duren. Iemand van vijf tot meer dan vijfentwintig aanvallen per dag hebben. Het verschil met clusterhoofdpijn is de duur van de aanvallen en de frequente. Bij CPH zijn de aanvallen korter en frequenter. - Trigeminus neuralgie(TN)
Dit is de meest bekende vorm van aangezichtpijn. Deze aangezichtspijn gaat gepaard met pijnscheuten (neuralgie) die voortkomen uit één van de drie takken van de aangezichtszenuw, de nervus trigeminus. De aanvallen duren slechts een paar seconden en kunnen een paar keer op een dag voorkomen. De pijn is heel heftig, wat nog versterkt kan worden door aanraking van de zogenoemde ‘trigger-points’. Dit zijn de meestal gevoelige plekken tijdens de aanval.
Symptomen
- Pijn aan één kant van het hoofd.
- Voornamelijk achter één oog en de slaap.
- Één of meerder van de volgende verschijnselen aan de zelfde kant als de pijn: rood en/of tranend oog, een verstopte of loopneus, en een hangend of gezwollen ooglid.
Diagnose
De diagnose aangezichtspijn is moeilijk vast te stellen. De arts of fysiotherapeut steld de diagnose aan de hand van de klachten, zie hierboven.
Oorzaak
Over de oorzaak van TN is niet bekend. In zeldzame gevallen kan er een tumor of bloedvatverwijdering op de zenuw drukken. Heel soms is er spraken van een ontstoken zenuw.
Behandeling
Medicatie
Net zoals voor clusterhoofdpijn geldt ook hier dat wanneer de ziekte wordt herkend, er al veel gewonnen is. Want CPH is goed te behandelen. Bij CPH wordt de pijnstiller Indomethacine voorgeschreven en moet dagelijks worden ingenomen. Meestal probeert men dit na een aantal maanden weer af te bouwen maar het komt voor dat iemand dit middel zijn leven lang moet slikken. Soms helpen medicijnen de pijn te voorkomen, maar daar kleven nogal wat nadelen aan, want het betreft vooral medicijnen tegen epilepsie, zoals Tegretol en Depakine. Misselijkheid, vermoeidheid en gewichtstoename zijn de bijwerkingen.
Operatie
Soms kan aangezichtspijn operatief worden behandeld. De zenuwknoop die achter in de neus ligt, het ganglion sfenopalatinum, wordt voor een deel door middel van een verwarmde naald kapotgemaakt. Zo kan de zenuw geen pijnsignalen meer doorgeven. Deze behandeling, ook wel de ‘operatie van Sweet’ genoemd, lijkt in eerste instantie succesvol, maar na een tijd blijkt vaak de pijn terug te komen.
Een andere manier om te proberen de pijn te bestrijden, is het aanpakken van het bloedvat dat mogelijk door zijn kloppen de aangezichtszenuw prikkelt. Er wordt een stukje piepschuim, een soort sponsje, tussen het bloedvat en de zenuw geschoven, waardoor ze elkaar niet meer raken. Een niet geheel risicoloze operatie, omdat een infectie of bijvoorbeeld minder goed zien of minder goed horen het gevolg kunnen zijn.
Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar http://www.hoofdpijnpatienten.nl/