De enkel is het gewricht tussen het onderbeen en de achtervoet en wordt ook wel het bovenste spronggewricht genoemd. Het gewricht tussen de twee achtervoetbeenderen, het sprongbeen en het hielbeen worden het onderste spronggewricht genoemd. Ter hoogte van de enkel kunnen we onze voet 20 graden omhoog trekken en 30 graden in spitsstand. Ter hoogte van het onderste spronggewricht kunnen we onze voet 30 graden naar binnen wenden zodat je tegen de voetzool aankijkt en 20 graden naar buiten.
Botstukken
Bij het enkelgewricht (bovenste spronggewricht) horen drie bokstukken: twee in het onderbeen en één in de achtervoet, het sprongbeen. Het onderbeen bestaat uit het scheenbeen (tibia) en het kuitbeen (fibula). Het scheenbeen is groter en zwaarder dan het kuitbeen. Beide botstukken zijn even lang maar het kuitbeen is ten opzichte van het scheenbeen 1 cm naar beneden verschoven. Het onderste gedeelte van het scheenbeen en het kuitbeen omvatten als het ware het bovenste gedeelte van het sprongbeen en wordt daarom de enkelvork genoemd.
De voet is onderverdeeld in de achtervoet, middenvoet en voorvoet. De achtervoet bestaat uit het sprongbeen en het hielbeen. De middenvoet bestaat uit de overige voetwortelbeenderen: het scheepvormig been, het dobbelsteenvormige been en de drie wigvormige benen. De voorvoet bestaat uit de middenvoetsbeentjes en de teenkootjes. Deze benoeming kan tot enige verwarring leiden omdat de middenvoetsbeentjes niet in de middenvoet maar in de voorvoet liggen. Het onderste spronggewricht wordt gevormd door drie gewrichtsvlakken onder het sprongbeen en drie gewrichtsvlakken aan de bovenzijde van het hielbeen.
Spieren
De spier die de voet in spitsstand brengt, is de kuitspier. Deze spier is met de achillespees op de achterkant van het hielbeen aanhecht. De spier die de voet optrekt is de musculus tibialis anterius: de spier die met betrekking tot het scheenbeen aan de voorzijde ligt. Zie de rechter afbeelding. De spier die de voet naar binnen trekt, is de musculus tibialis postirior. De pees van deze spier loopt aan de achterzijde van de binnenzijde van de enkel naar de binnenzijde van de voet. De spieren die de voet naar buiten trekken, zijn de musculus peroneus longus en de musculus peroneus brevis. Deze spieren lopen aan de buiten- en achterzijde van het kuitbeen naar de buitenzijde van de voet.
Slijmbeurzen
Een slijmbeurs is een dunwandige holte die gevuld is met stroperige vloeistof: gewrichtsvocht. Slijmbeurzen zitten op plaatsen die aan wrijving onderhevig zijn: tussen bot en huid, tussen pees en huid en tussen pees en botstuk. Een pees is een koordvormige of platte bindweefselverbinding tussen spier en bot. De belangrijkste slijmbeurzen rond de enkel zijn die tussen het hielbeen en de achillespees en tussen de achillespees en de huid. Daarnaast zijn er nog onderhuidse slijmbeurzen ter hoogte van de binnenzijde en buitenzijde van de enkel.
Aandoeningen aan het enkelgewricht
- Achillespeesklachten.
- Verzwikking/naar binnen klappen van de voet (inversietrauma).
- Verzwikking/naar buiten klappen van de voet (eversie trauma).
- Fractuur (botbreuk).
- Ruptuur (spierscheur).
- Ontsteking achter het scheenbeen (Shint Splint).
- Hielspoor (Fascitis Plantaris).
- Reuma atritis of slijtage (atrose).
- Klompvoet.
- Platvoet.
Symptomen
Verzwikking
Van alle enkelletsels is in ruim 85% van de gevallen sprake van een verzwikking van de voet naar binnen (inversie). Pijn en zwelling aan de buitenkant van de enkel zijn het directe gevolg. Het slachtoffer kan meestal nog wel op de voet staan, maar lopen is pijnlijk. Een eventuele bloeduitstorting wordt pas na een aantal dagen zichtbaar.
Verscheuring
- Pijn aan de voorzijde van het onderste stukje van het kuitbeen.
- Bloeduitstorting.
- Niet op de voet kunnen staan.
- Het door de fysiotherapeut naar voren kunnen schuiven van de voet t.o.v. het onderbeen.
Verschijnselen die passen bij een botbreuk
- Het niet kunnen staan of lopen op de enkel gedurende vijf passen, direct na het ongeval.
- Een afwijkende stand van de voet t.o.v. het onderbeen.
- Pijn bij het door de fysiotherapeut druk uitoefenen op een van beide enkels, op het 5e middenvoetsbeentje en op het verloop van het kuitbeen.
Diagnose
Direct na het ongeval kan er moeilijk onderscheid gemaakt worden tussen een verzwikking en een kapotte buitenband van de enkel, door de zwelling die snel ontstaat. 4 tot 7 dagen na het ongeval is dit onderscheid bij het lichamelijk onderzoek gemakkelijker. Een breuk wordt aangetoond met de test ottowa enkelrules. Als deze test positief is, is er een indicatie om een röntgenfoto te laten maken. Een röntgenfoto is noodzakelijk, omdat zo de precieze locatie van de fractuur vastgesteld kan worden. Daarop wordt dan de behandeling op aangepast. Als er geen bloeduitstorting is en de voet kan ten opzichte van het onderbeen in de enkel niet naar voren worden verschoven (schuiflade onderzoek), dan is er mogelijk sprake van een verstuiking. Bestaat er drukpijn ter hoogte van de buitenband van de enkel, gecombineerd met een blauwgroene verkleuring aan de buitenzijde van de enkel en kan de voet ten opzichte van het onderbeen naar voren worden verschoven, dan is er in 95% van de gevallen sprake van een kapotte enkelband.
Oorzaken
De meeste enkelklachten treden op doordat er een vreemde, onnatuurlijke beweging met de enkel wordt gemaakt, waarbij spieren de beweging niet kunnen opvangen. Dit kan verrekking van de gewrichtsbanden (verzwikking) of inscheuring (verstuiking) veroorzaken. In ernstige gevallen kan de enkel zelfs gebroken zijn. Bij een verstuiking van de enkel, is de buitenste enkelband beschadigd. Deze loopt van boven naar beneden, en verbindt daarbij het onderste deel van het kuitbeen (de grote knobbel aan de zijkant van uw enkel) met de zijkant van de voet. Een verstuikte enkel doet de eerste 10 dagen vaak zo zeer dat lopen niet mogelijk is. Rust voor de enkel is belangrijk. Ook bij reumatische klachten geven beschadigde enkelbanden instabiliteit van de enkel. Hierdoor komen er meer krachten op de enkelbanden te staan, wat weer meer pijn veroorzaakt en een grotere slijtage van het enkelgewricht. Instabiliteit van het enkelgewricht is een belangrijke oorzaak van extra problemen. Het kan tijdens het bewegen bijvoorbeeld resulteren in een sneller slijtageproces van het kraakbeen, dat bewegingen in het gewricht soepel moet laten verlopen.
Epidemiologie
Naar schatting zijn er zo’n 500.000 tot 600.000 enkelletsels per jaar in Nederland. Dit betekent 120.000 tot 150.000 acute enkelletsels op de EHBO en 380.000 tot 450.000 via de huisarts.
Wat u kunt doen bij enkelklachten
Koel de enkel direct na het verstappen maximaal 20 minuten met ijs. Als u gebruik maakt van ijs, zorg dan altijd dat het ijs niet direct contact maakt met de huid. Verpak het ijs bijvoorbeeld in een theedoek of handdoek. Pas deze manier van koelen maximaal drie keer per dag toe en steeds niet langer dan 20 minuten. Zorg voor voldoende rust, zeker de eerste 2-3 weken. Begin na 10 dagen voorzichtig te lopen, maar let erop dat je niet regelmatig over de pijngrens gaat. Het is belangrijk dat de enkel na de rustfase van 2-3 weken weer belast wordt. Deze belasting zorgt ervoor dat het nieuwe weefsel, waaruit de banden zijn opgebouwd, in de juiste richting komt te liggen. Op die manier worden de banden het sterkst. Als er geen belasting is, weten de vezels niet in welke richting ze moeten liggen. Zo kan er een zwakke plek ontstaan op de plaats van het letsel. Ook na verloop van tijd kan de enkel nog wel eens wat dik worden of warm aanvoelen. Dit is een teken dat u net iets teveel heeft gedaan. Als de enkel na 3 weken nog steeds dik is, is het raadzaam om een specialist op te zoeken.
Behandelingvan enkelklachten
Een enkelverzwikking herstelt over het algemeen vanzelf. Bij een verstuiking wordt er vaak op de eerste hulp van het ziekenhuis een gipsverband aangelegd. De enkel wordt in een zodanige stand getapet dat de uiteinden van de gescheurde banden weer dicht bij elkaar komen. De enkel is zeker de eerste maand nog zeer onstabiel. Na 3 weken, als de tape eraf is, is de enkel nog gevoelig. Het is noodzakelijk dat tijdens het sporten of een andere hoge inspanning de enkel wordt ondersteund, bijvoorbeeld door een enkelbandage. Dit komt doordat de enkelbanden opgerekt zijn en je niet helemaal goed meer aanvoelt hoe de enkel in de ruimte staat. De kans dat je er de eerste weken doorheen zal gaan is groot. Raadpleeg voor het aanleggen van een bandage of tape altijd iemand
die hiervoor gekwalificeerd is.
Fysiotherapeutische behandeling
De fysiotherapeut komt pas in actie als het natuurlijke herstelproces niet voldoende is voor een volledig herstel. Bijvoorbeeld als er na 2-3 weken nog steeds een flinke zwelling is of de enkel na 5 weken nog steeds zeer gevoelig en instabiel aanvoelt. De fysiotherapeut onderzoekt dan welke factoren belemmerend zijn voor het natuurlijke herstel. Als de banden verzwakt blijven, worden er oefeningen gedaan voor het versterken van de spieren rond het gewricht en om de coördinatie te verbeteren zodat het spierkorset gedeeltelijk de functie van de (nu uitgerekte) banden kan overnemen.
Tapebehandeling van enkel(s)
Tapebehandeling kan individueel sterk verschillen, afhankelijk van de ernst van de blessure, de leeftijd, het beroep, het gewicht, de mate van getraindheid van de patiënt en andere vergelijkbare factoren. Er is dan een aantal zaken van belang voor een goed verloop van het genezingsproces:
- In principe moet u met de enkel ingetapet normaal kunnen lopen. Het is van groot belang dat u de voet juist afwikkelt. Vermijd mank lopen en probeer de voet recht naar voren neer te zetten.
- Bij het douchen is het belangrijk om de tape droog te houden. U kunt hiervoor bijvoorbeeld een plastic zak om de voet doen en deze met een elastiekje vastmaken.
- Als u denkt dat de tape te strak zit, raadpleeg dan uw fysiotherapeut.
- Uw fysiotherapeut kan besluiten om naast de tape ook andere therapieën toe te passen, bijvoorbeeld als er teveel zwelling of pijn is. Meestal wordt de tape na tien dagen verwijderd en wordt dan opnieuw bekeken of de enkel weer ingetapet moet worden. Soms kan dat meerdere malen nodig zijn.
Als u specifieke vragen hebt, kunt u die altijd tijdens een bezoek of telefonisch stellen. Als u veel last van de tape hebt en de therapeut is niet bereikbaar, dan mag u het zelf verwijderen om afknelling te voorkomen. Het is belangrijk om dan wel zo spoedig mogelijk contact met de fysiotherapeut op te nemen.
Handige oefeningen
- Probeer te staan (los) op het aangedane been. Dit is een evenwichtsoefening.
- In zit, de enkel zo ver mogelijk optrekken en zo ver mogelijk naar beneden bewegen.
- Voet rollen over een fles.
Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar www.orthopedie.nl
Achillespeesklachten
De achillespees is de sterkste pees van het lichaam. Het is een samengestelde pees van drie kuitspieren (m. Gastrocnemius, m. Plantaris en de m. Soleus, samen ook wel de triceps surae). Deze hechten samen aan op het hielbot (calcaneus). De m. Gastrocnemius en m. Plantaris lopen vanaf het hielbeen naar de binnen- en buitenkant van de knie. De m. Soleus loopt vanaf het hielbeen naar de knieholte. De kuitspieren zijn onder andere actief bij het staan op de tenen en bij het rennen. Tijdens het sporten kan de achillespees overbelast raken. Hierdoor kunnen diverse achillespeesklachten ontstaan.
Mogelijke klachten
- Ontsteking van de koker die om de achillespees heen loopt (tendovaginitis).
- Ontsteking van de achillespees zelf. Dit wordt ook wel een tendinose genoemd.
- Ontsteking van de slijmbeurs rond de achillespees (ook wel een bursitis genoemd).
- Hielspoor (ook wel fascitis plantaris genoemd). Dit is een ontsteking van het peesblad onder de voet. De pijn wordt veroorzaakt door een niet-bacteriële ontsteking aan het peesblad. Hierdoor wordt er een benige uitwas ten opzichte van het hielbeen gevormd. Dit is vaak het gevolg van overbelasting.
- Ruptuur. Als de krachten groot zijn kan er een ruptuur (afscheuring) van de achillespees ontstaan. Een achillespeesruptuur treedt meestal acuut op bij het beoefenen van een sport. Het veroorzaakt een plotselinge pijn ter hoogte van de achterzijde van het onderbeen na een explosieve beweging.
Spierverrekking wordt onderverdeeld in drie gradaties van ernst:
graad I: milde verrekking (= microruptuur)
graad II: matige verrekking (= partiële ruptuur)
graad III: ernstige verrekking (= totaal ruptuur)
Symptomen
Ontsteking
Een ontstekingsreactie van de peeskoker rond de achillespees is een typische overbelastingsblessure die vaak gepaard gaat met een zacht kraken tijdens beweging. Het geluid is alsof je op licht bevroren sneeuw loopt. Bij chronische ontstekingen ontstaan verklevingen tussen de peeskoker en de pees met onregelmatige verdikkingen van de peeskoker. Bij een ontsteking van de achillespees hangen de symptomen af van het stadium waarin de ontsteking zich bevindt: in het begin zijn er ontstekingsverschijnselen zoals zwelling, roodheid, warmte en pijn. De pijn is er vooral na belasting. In een later stadium is de pijn steeds meer aanwezig tijdens het belasten en uiteindelijk ook in rust.
Slijmbeursontstekingen kunnen voorkomen op twee verschillende plaatsen rond de achillespees. Er zit een slijmbeurs tussen de achillespees en het onderbeen en er zit een oppervlakkige slijmbeurs achter op de hiel. De klachten bestaan uit een lokale drukpijn aan de achterkant van de hiel. Het dragen van schoenen kan dan erg vervelend zijn. Meestal is het voordurende mechanische contact tussen hak en schoen ook de oorzaak van bursitis op de hak.
Hielspoor
Klachten bij een hielspoor bestaan uit een goed te lokaliseren vlijmscherpe pijn, vooral tijdens het lopen, als de hiel wordt neergezet. Er komt op dat moment extra druk op de hiel. Dat geeft de vlijmscherpe pijn.
Ruptuur
Bij een ruptuur worden vaak de volgende symptomen zichtbaar: tijdens het sporten ontstaat een acute heftige pijn ter hoogte van de achillespees waarbij de patiënt meestal een knap hoort en/of voelt. Verder lopen is onmogelijk. Direct na het letsel is een gat te voelen in het verloop van de pees. Dat is na enkele uren nog maar moeilijk te voelen vanwege de forse zwelling die dan volgt. De eerste dagen na het ontstaan van het letsel houden de zwelling en bloeduitstorting aan.
Diagnostiek
De klacht wordt aangetoond door de verschillende symptomen die bij een bepaalde achillespeesklacht horen.
Oorzaken en risicofactoren
We onderscheiden factoren vanuit het lichaam zelf (interne) en factoren van buiten het lichaam (externe) die de klachten kunnen veroorzaken.
Interne factoren:
- Afnemende doorbloeding van de pees. Dit is een ‘normaal’ verschijnsel bij het toenemen van de leeftijd. De meeste klachten komen dan ook voor tussen de 35 en 45 jarige leeftijd, meer bij mannen dan bij vrouwen.
- Vermindering van de spierkracht en lenigheid van de kuitspieren.
- Overgewicht: bij een hoger lichaamsgewicht zijn de krachten die op de achillespees werken uiteraard hoger.
- Standafwijkingen van de voet, zoals hol- en knikvoet, waardoor een versterkte naar binnen gedraaide positie van de voet ontstaat tijdens het afwikkelen.
- Beenlengteverschil en scheefstand van het bekken.
- Een uitsteeksel aan het bovenste/buitenste gedeelte van het hielbeen. Dit wordt een Haglundse deformiteit genoemd.
Als externe factoren zijn te noemen:
- Plotselinge verandering van trainingsintensiteit.
- Slechte looptechniek.
- Wisselen van ondergrond (droog, hard, nat, glibberig).
- Slecht schoeisel (versleten, te weinig schokdemping, slechte hielkap).
- Sterke afkoeling, natte schoenen/sokken.
- Mate van belasting (veel springen, keren, wenden).
Epidemiologie
Over het algemeen komen de klachten rondom de achillespees vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, en in de leeftijd tussen de 30 en 45 jaar. Dit geldt voor alle klachten met betrekking tot de achillespees. Meestal komen achillespeesklachten vaker voor bij sporters. De prevalentie ligt hoger bij sporten met een grote loop-/sprongcomponent. Zeven tot negen procent van de professionele sporters met deze sportbelasting krijgt met een achillestendinopathie te maken. Bij 6 tot 18 procent van alle blessures bij hardlopers is de achillespees betrokken.
Behandeling
Alleen voor een achillespeesruptuur (graad 3) worden interventiemethodes overwogen. Er zijn twee interventiemethodes:
- Operatieve behandeling, waarbij de peesuiteinden tegen elkaar aangelegd en gehecht worden. Hierna volgt een periode van drie weken ingipsen van het onderbeen. Daarna kan er met loopgips voorzichtig worden gestart met belasten. Na 8 weken is geen gips of hakverhoging meer nodig. Gemiddeld duurt het ongeveer 25 weken voor de pees weer geheel kan worden belast. Zoals geen enkele ingreep zonder risico’s is, heeft ook deze operatie een normale kans op complicaties, zoals nabloeding of infectie.
- Niet-operatieve behandeling (conservatief), waarbij de voet in strekstand (spitsstand) gehouden wordt met behulp van een gipsspalk of tape. De spitsstand van de voet zorgt ervoor dat de gebroken peesuiteinden tegen elkaar komen te liggen en er bij de genezing geen groot defect overbrugd hoeft te worden.
Welke behandeling wordt gekozen hangt van veel factoren af, bijvoorbeeld leeftijd, gezondheid, (sport)activiteiten en voorkeur van de patiënt of behandelaar. Het verloop van herstel van de klachten rond de achillespees is goed. De meeste patiënten zijn langere tijd klachtenvrij. Slechts bij heftige pijnklachten en beperkingen is een eventuele operatie zinvol. Daarbij is 75 tot 80 procent succesvol.
Behandeling achillespeesontsteking
De behandelingen bij een achillespeesontsteking, een ontsteking van de koker om de achillespees of slijmbeursontsteking komen met elkaar overeen. Bij aanwezigheid van ontstekingsverschijnselen zoals zwelling en roodheid en bij licht kraken van het omgevende weefsel van de achillespees kan gebruik gemaakt worden van ijsmassage. Dit kan door de pijnlijke plek te masseren met een smeltend ijsblokje. Er kan ook gebruik gemaakt worden van een coldpack. Zorg er wel voor dat er geen direct contact is tussen ijs en huid. Het koelen kan een aantal keer per dag gedurende 10 tot 15 minuten worden uitgevoerd. Omdat de voet minder belast wordt, is het belangrijk om de bewegelijkheid (mobiliteit) van de gewrichten optimaal te houden door de voet te blijven bewegen binnen de pijngrens. Verder kan er een bandage worden aangelegd om de achillespees zoveel mogelijk te ontlasten tijdens het lopen. Er kan een hakverhoging worden aangelegd in de schoenzool. Met deze verhoging worden de achillespees en kuitspier zoveel mogelijk ontlast tijdens het lopen. Als de klachten ontstaan door een beenlengteverschil of standafwijking van de voet kan een schoenaanpassing of aangepast inlegzooltje van toepassing zijn.
De oefentherapie bestaat uit:
- Rekoefeningen; hierbij staat het rekken van de kuitspieren tot de pijngrens centraal.
- Spierversterkende oefeningen; van voetboogspieren en kuitspieren, aanvankelijk onbelast, geleidelijk opvoeren tot kuitenwip (met de voorvoet op een traptrede staande intensief op en neer bewegen). Er kunnen eventueel ook excentrische oefeningen worden gedaan, maar toepassing daarvan vergt goede instructie en begeleiding.
- Coördinatieoefeningen; in de eerste instantie algemeen, op één been staan op een vlakke ondergrond vervolgens op een wiebelplank. Hierna worden sportspecifieke oefeningen gedaan, zoals het maken van uitvalspassen, om uiteindelijk de sportactiviteit te kunnen hervatten.
Behandeling van een hielspoor
De behandeling van een hielspoor ziet er iets anders uit dan bij de andere achillespeesklachten.
Om de pijn te dempen kan ook gebruik worden gemaakt van ijsmassage. Dit wordt op de pijnlijke plek uitgevoerd. U kunt dit ook zelf doen als u klachten krijgt. Vervolgens worden de factoren aangepakt die de hielspoor veroorzaakt hebben. Beenlengteverschil of het verkeerd afwikkelen van de voet kan gecorrigeerd worden met een inlegzool, een stevigere schoen of wigjes in de schoenen. Dit geeft vaak al voldoende verlichting waardoor de sportactiviteit weer hervat kan worden. Er mag dan alleen getraind worden binnen de pijngrens!
Nabehandeling van achillespeesruptuur
Voor zowel de niet-operatieve als de operatieve behandeling bestaat er een nabehandelingschema. Elk ziekenhuis heeft een eigen schema. Na een operatieve behandeling worden het onderbeen en de enkel in gips gezet. Na 3 weken gips en ongeveer 3-4 weken loopgips mag het gips worden verwijderd en moet er flink worden geoefend. De fysiotherapeut zal zich vooral richten op het beweeglijk houden van het enkelgewricht, het voorkomen van verkorting en het vergroten van de spierkracht van de kuitspier. Na ongeveer 3 maanden kan heel voorzichtig worden begonnen met looptraining. Als er wordt gekozen voor een niet-operatieve behandeling bestaat de nabehandeling uit 6-8 weken tape, bandage of gips om de achillespees te ondersteunen en een hakverhoging.
Wat u kunt doen om herhaling te voorkomen
- Zorg voor een goede warming-up.
- Als de kuitspieren goed ontwikkeld zijn, neemt de kans op klachten van de achillespees af. Het is dus aan te raden spierversterkende oefeningen te doen voor de kuitspieren/achillespees.
- Door de kuit te masseren kunnen de kuitspieren ontspannen en wordt de spanning op de achillespees verminderd. Daarnaast neemt de doorbloeding van de weefsels toe, waardoor de kans op spierkramp vermindert en het herstel bevorderd word.
- Rekoefeningen van de diepe en oppervlakkige kuitspieren verminderen de spanning op de achillespees.
- Tegen het afkoelen van de pees kunnen warme, hoge sokken gedragen worden.
- Zorg voor de juiste sportschoenen! Het in aan te bevelen advies te vragen van een deskundige bij de aanschaf van nieuwe sportschoenen.
- Zorg voor een rustige opbouw in de training, zodat het lichaam rustig kan wennen aan de extra belasting.
- Zorg voor een goede afbouw van de training (cooling-down).
Zweepslag
Wat is een zweepslag
Een zweepslag is een scheur in een spier. Vaak wordt een zweepslag verward met achillespeesklachten of -ruptuur. Ook al zijn er veel overeenkomsten, toch vraagt de zweepslag om een heel andere behandeling. Een achillespeesruptuur is een scheur in of van de achillespees.Een zweepslag is een scheur in een willekeurige spier, maar komt meestal voor in de kuit. De kuit bestaat uit twee grote spieren: de oppervlakkige tweekoppige Musculus Gastrocnemius en de diepe Musculus Soleus. Die spieren komen laag in de kuit samen en hechten via de Achillespees aan op het hielbeen van de voet. Ze duwen de voetzool naar beneden en hebben dus een functie bij het op de tenen staan en het afzetten van de voet zoals bij wandelen, lopen en springen.
Symptomen
De naam zweepslag heeft te maken met het gevoel dat ontstaat. Bij het afzetten van de voeten bij lopen of springen, is er een plotseling gevoel van een klap tegen de kuit, als een soort klap van de zweep. Symptomen waaraan je een zweepslag herkent zijn:
- Zwelling en mogelijk blauw worden van de plek waar de scheur is ontstaan, in het dikke deel van de kuit. Dit komt omdat er naast de vezels van de spier ook bloedvaten en lymfevaten zijn gescheurd. Daardoor komt er bloed en vocht vrij in het been.
- Scherpe pijn op de plek waar de scheur is ontstaan. Spierkramp voelt beduidend anders aan.
- Mogelijk kan een bloeduitstorting ontstaan. Deze zit vaak niet op de plek van de scheur: het bloed dat door de gescheurde bloedvaten uittreedt zakt tussen de weefsels door de zwaartekracht naar een lagere plek.
- Er is een bewegingsbeperking. Optrekken van de voet, wandelen, op de tenen staan, huppen, rennen en springen zijn meestal onmogelijk of doen erg veel pijn.
- Op de plaats van de scheur kan een voelbare of zelfs zichtbare holte of gleuf ontstaan.
Oorzaken
Een plotselinge grote belasting van een spier kan leiden tot een spierscheur; als de belasting groter is dan de belastbaarheid. Dit kan bijvoorbeeld als het been afgezet wordt om nog net even een verre bal terug te slaan of voor een hoge sprong. Wat hiermee samenhangt:
- Een te koude spier is niet voorbereid op een grote activiteit. Zonder een warming-up een wedstrijd doen mag niet.
- De spier kan verkort of stijf zijn, bijvoorbeeld door het dragen van sportschoenen als je daarvoor lange tijd hakken hebt gedragen. Ook leeftijd kan een rol spelen: de spieren worden helaas was stijver als we ouder worden. Een wat langere warming-up is dan geen tijdverspillen.
- Een te snelle of te intensieve trainingsopbouw.
- Een eenzijdige trainingsopbouw. Bijvoorbeeld teveel krachttraining bij training voor hoogspringen.
- Vermoeidheid. Als iemand moe is, is de belastbaarheid minder.
- Kou en vochtige omstandigheden zijn een risico omdat de doorbloeding van de spieren dan niet optimaal is.
- Als er na inspanning geen cooling down wordt gedaan geeft dat risico’s.
Behandeling
De eerste 24-48 uur is er heftige pijn en zwelling. De zwelling moet zoveel mogelijk voorkomen worden, omdat dat extra pijn geeft en de genezing vertraagt. Amerikanen hebben een duidelijk actieplan na het optreden van een zweepslag: RICE. Dat staat voor:
- R = Rest, ofwel veel rust. Bewegen mag, maar waar mogelijk onbelast.
- I = Ice. Koelen met koud water of ijsklontjes in een theedoek. Zorg ervoor dat ijs niet direct in contact komt met de huid, om blaren te voorkomen. Tijdens de eerste 48 uur is het belangrijk om regelmatig te koelen. Dat helpt tegen de zwelling en tegen de pijn.
- C = Compression. Dat kan met een zwachtel. De zwachtel geeft tegendruk tegen het weefsel dat wil gaan uitzetten. De zwachtel kan natgehouden worden of even verwijderd worden om de kuit opnieuw te koelen.
- E = Elevation. Leg het been omhoog zodat de zwelling tegen wordt gegaan. Hoog leggen geeft de broodnodige rust aan de gescheurde spier. Probeer de eerste 2 dagen het been vaak hoog te leggen. Zorg dat je je knie ondersteunt zodat deze niet overstrekt.
Fysiotherapeutische behandeling
De fysiotherapeut doet wat hierboven staat. Daarnaast worden de spierkracht, spierlengte en spieruithoudingsvermogen getraind. Dat gebeurt met oefeningen op maat, afhankelijk van wat er op dat moment mogelijk is. Er kunnen dwarse massages gegeven worden om de rek van het littekenweefsel te bevorderen. Als het herstel niet verloopt zoals het zou moeten, dan neemt de therapeut contact op met de huisarts. Ook wordt met u overlegt wanneer u uw sportieve activiteiten weer kunt oppakken.
Wat u de eerste 48 uur NIET moet doen
- Massage. Een verse wond, ook als die niet zichtbaar is, mag niet gemasseerd.
- Warmte. Geen warme douche, zeker geen warm bad. Het been zwelt daar enorm van op.
Wat u kunt doen om herhaling te voorkomen
Om (herhaling van) een zweepslag te voorkomen, kunt u rekening houden met de oorzaken. Deze oorzaken (zie hierboven) geven u handvatten voor preventieve handelingen.
Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar www.hielspoor.com of www.lumc.nl.