In de onderarm lopen veel spieren en vooral pezen waarmee de pols en vingers gestrekt en gebogen kunnen worden. De strekspieren/pezen zitten vast aan de buitenste elleboogknobbel, de buigspieren aan de binnenste elleboogknobbel. De buitenste elleboogknobbel is betrokken bij tenniselleboog, de binnenste bij de golferselleboog.
Wat is een golferselleboog?
In de onderarm lopen veel spieren en vooral pezen waarmee de pols en vingers gestrekt en gebogen kunnen worden. De strekspieren/pezen zitten vast aan de buitenste elleboogknobbel, de buigspieren aan de binnenste elleboogknobbel. De buitenste elleboogknobbel is betrokken bij tenniselleboog, de binnenste bij de golferselleboog.
Een golferselleboog is een ontsteking aan de binnenzijde van de elleboog. Belangrijke buig- en onderarmspieren, die tot aan de vingers lopen, trekken relatief te hard aan de aanhechtingsplaats zodat bij de pees of spierbuik een zeurende chronische klacht ontstaat. Langdurige overbelasting van deze onderarmspieren ten opzichte van de andere groepen spieren in de onderarm is meestal de oorzaak. De pijn kan zich ook op andere plekken voordoen. Dat wordt gerefereerde pijn genoemd. De verklaring hiervoor is dat de pijn van een ontsteking vaak wordt gevoeld in een bijbehorend, groter gebied van de huid. Een voorbeeld is de pijn in het midden van de bovenarm ten gevolge van een ontsteking in de schouder. Een ander voorbeeld is uitstralende pijn in de arm soms tot in de hand en vingers.
De aandoening heet golferselleboog, maar dat wil niet zeggen dat het alleen maar door golfen kan ontstaan. De aandoening komt ook vaak voor bij tennissers, pitchers (honk- en softbal) of sportklimmers, of in het dagelijks leven, bijvoorbeeld bij tegelzetters.
Symptomen
- Pijn aan binnenzijde van de elleboog.
- Pijn bij buigen in combinatie met naar binnendraaien van de onderarm. De pijn kan variëren van indringend stekend tot zeurend met klachtenvrije periodes.
- Onderhands tillen wekt de pijn op en/of na gedane werkzaamheden soms verheviging van klachten.
- In de vuist knijpen/hand geven (met gestrekte elleboog) is pijn provocerend.
- Drukpijn op, of juist onder, het binnenste botuitsteeksel van de elleboog.
- Uitstralende pijn soms in de onderarm richting hand.
- Onaangename of zelfs hevige pijn in rust.
- De elleboog kan maar beperkt gestrekt worden.
- Er is vaak geen duidelijke oorzaak voor de opleving van de pijn.
- Pijn in pols, hand of schouderregio zijn zeldzaam.
- Röntgenonderzoek geeft geen bijzonderheden (kalkafzettingen in de pees zijn eerder uitzondering dan regel).
- Er zijn vrijwel nooit specifieke uiterlijke kenmerken aan de golfarm/-elleboog te zien.
Diagnose
Om een diagnose te stellen, zal de arts bewegingen uitlokken die de pezen belasten en pijn veroorzaken. Voor het stellen van de diagnose is meestal geen nader onderzoek nodig. De arts kan, afhankelijk van de bevindingen, een enkele keer een röntgenfoto laten maken van de nek, de schouder (om andere aandoeningen uit te sluiten) of de elleboog. Ook kan de arts ervoor kiezen de elleboog aanvullend te onderzoeken met bijvoorbeeld echografie.
Oorzaken
De meest voorkomende oorzaak van een golferselleboog is overbelasting. Iedere activiteit die een herhaalde, langdurige belasting geeft van de onderarmspieren gekoppeld aan een niet-adequate rust kan tot overbelasting van deze spieren leiden. Dit kan in de vorm van zwaar tillen of verkeerd bewegen vanuit de pols.
Epidemiologie
Een golferselleboog (epicondylitis medialis) wordt vaak gediagnosticeerd als CANS (Complains Arm Neck Schoulder).
Wat u kunt doen bij een golferselleboog
Koel in de acute fase de pijnlijke, soms opgezette plek met ijs. Gebruik een cold-pack 12 tot 15 minuten. Doe een doek tussen de huid en de cold-pack om brandblaren te voorkomen. Gebruik ijspakkingen 20 minuten (is minder koud). Gebruik deze koudepakkingen 2 à 3 maal daags. Soms kan het gebruik van rekverband verlichting brengen.
Wat u kunt doen om een golferselleboog te voorkomen
Het vermijden/verminderen van activiteiten die de klacht in eerste instantie hebben veroorzaakt is en preventieve maatregel. Volg de adviezen van de arts en fysiotherapeut op om spierkracht en conditie op te bouwen. Er ontstaat een toenemende belastbaarheid van het bewegingsapparaat. Toekomstige problemen worden zo voorkomen. Uiteraard is voorkomen beter dan genezen. Dat betekent dat sporters, die hun onderarmen zeer intensief gebruiken, de armspieren specifiek moeten trainen. De armspieren moeten symmetrisch en gelijk belast worden. Langdurige en eenzijdige trainingsvormen, moeten goed afgewisseld worden met oefenvormen die de spanning eraf halen. Het gaat daarbij om de juiste verhouding tussen maximale inspanning enerzijds en herstel anderzijds. Bij dagelijkse handelingen zijn een risico op overbelasting. De desbetreffende spieren krijgen daardoor te weinig tijd om te herstellen terwijl dat wel noodzakelijk is.
Behandeling
Er zijn diverse behandelingen die worden toegepast bij een golferselleboog. Methoden hebben bij de ene patiënt wel en bij de andere patiënt geen resultaat. De eenvoudigste behandeling is om zelf overmatige of verkeerde belasting, en daarmee pijn, te voorkomen.
Medicijnen
Ontstekingsremmende pijnstillers in de vorm van gel of crème zijn volgens de wetenschap op korte termijn effectief in het verminderen van de pijn. Het slikken van ontstekingsremmende pijnstillers lijkt minder zinvol.
Injecties
Het is onduidelijk of een injectie met corticosteroïden helpt. Een injectie met verdovingsvloeistof helpt waarschijnlijk niet.
Fysiotherapeutische behandeling
Fysiotherapie kan helpen de elleboog te leren ontlasten en de aangedane spieren te versterken zodat zij hoger belastbaar zijn. De soort behandeling hangt samen met de ernst van de klacht en de manier waarop de klacht zich presenteert. Een golferselleboog met flinke bewegingsbeperkingen in het gewricht dient meer aandacht te krijgen en de therapie zal daarom wat uitgebreider zijn. De behandeling richt zich doorgaans op de spieren en hun pezen, de gewrichten en het kapsel. De therapie is gericht op het verhelpen van de pijn. Dit kan door ervoor te zorgen dat gewrichten weer hun normale beweeglijkheid terug krijgen, dat spieren hun hoge tonus verliezen en dat de trekkracht op de pees(aanhechting) wordt genormaliseerd. Ook moeten de op afstand gelegen storende factoren behandeld worden. Denk aan schoudergordel en borst-halsgebied. Als aan al deze elementen is voldaan zal de golfarm/-elleboog verdwijnen.
Operatie
Als eenvoudige behandelingen onvoldoende resultaat bieden, of de pijn blijft te hoog na langdurige conservatieve behandeling, dan kan een operatie overwogen worden. Deze ingreep heeft als doel de pijn te verminderen, en daardoor de kracht en functie te verbeteren. De operatie kan niet onmiddellijk alle pijn wegnemen. Ze creëert alleen de voorwaarden voor genezing. Na de hechting en steriel verband wordt meestal een bovenarmgipsverband aangelegd voor een 3-tal weken. Hierdoor is de elleboog in de onmiddellijke herstelperiode minder pijnlijk, en kan de pees beter genezen. Een gips is echter niet noodzakelijk, en geeft soms wat verstijving van de elleboog. Het succes van tennis-/golferselleboogoperaties is echter wisselend en in de medisch-wetenschappelijke literatuur qua succesfactor. Men kan ervan uitgaan dat er gemiddeld 80% kans is op een belangrijke verbetering tot volledige genezing. Een deel van de patiënten is dus niet helemaal geholpen met de operatie. Vooraf zijn de resultaten niet te voorspellen.
De eerste dagen na de ingreep kunnen vrij pijnlijk zijn ten gevolge van de operatie. Ook de pijn van de tenniselleboog zal niet meteen verdwenen zijn. Onmiddellijk bewegen van de vingers in het gips is aanbevolen. Na een 10-tal dagen kan het gips eraf. Misschien moet er dan nieuw gips aangelegd worden voor een 10-tal dagen. Na zo’n 3 weken kan gewoonlijk de kinesitherapie opgestart worden. Daarna wordt onder kinesitherapeutisch toezicht geleidelijk gemobiliseerd en geoefend, waarbij krachtige inspanningen initieel nog moeten worden vermeden. Gemiddeld duurt het volledige herstel 3 maanden. Zware lichamelijke inspanningen of specifieke sportbeoefening kunnen soms enkele maanden niet mogelijk zijn. Licht administratief of huishoudelijk werk kan al wel vlug hervat worden. Arbeidsongeschiktheid is afhankelijk van het type werk dat de patiënt verricht.
Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar www.golfarm.nl
Tenniselleboog
Wat is de tenniselleboog (Epicondiylitis lateralis)
In de onderarm lopen veel spieren en vooral pezen waarmee de pols en vingers gestrekt en gebogen kunnen worden. De strekspieren/pezen zitten vast aan de buitenste elleboogknobbel, de buigspieren aan de binnenste elleboogknobbel. De buitenste elleboogknobbel is betrokken bij tenniselleboog, de binnenste bij de golferselleboog.
De tenniselleboog is een veel voorkomende blessure die niet alleen bij tennissers voorkomt. Slechts 5% van alle patiënten met een tenniselleboog tennist. Wel krijgt 50% van alle actieve tennissers één of meer periodes van klachten. De tenniselleboog is een overbelastingssyndroom. Dat betekent dat de pees van de strekspieren van de hand zijn overbelast. Deze strekspieren in de onderarm, lopen over het polsgewricht en hechten aan op de buitenkant van de elleboog. Op deze plek ontstaan de klachten. De spieren die het meest betrokken zijn bij deze aandoening zijn de extensor carpi radialis brevis en de extensor carpi ulnaris (rood).
De tenniselleboog valt ook wel onder de naam CANS (Complaints of the Arm, Neck and/or Shoulder). Dit zijn klachten van het bewegingsapparaat in arm, nek en/of schouder, die niet veroorzaakt worden door een acuut trauma of een systemische aandoening. Voorheen werden dit soort klachten ingedeeld onder de naam RSI. RSI was een overkoepelende naam voor een aantal specifieke pees-, zenuw- en spiergerelateerde aandoeningen van de nek en de arm. Belangrijk om te onthouden is dat de term CANS een omschrijving van een klachtencomplex is en geen diagnose.
Symptomen
- Pijn ter hoogte van de buitenzijde van de elleboog, soms uitstralend naar de onderarm en pols en zelden uitstraling naar buitenzijde bovenarm en schouder.
- Pijnklachten treden op of verergeren, als de strekspieren van de pols en de hand worden aangespannen, bijvoorbeeld als we iets met de hand op willen pakken. U kunt het ook zoals op de illustratie proberen: de strekspieren van de pols en de hand worden tegen weerstand aangespannen. Bij aanwezigheid van een tenniselleboog is dit pijnlijk. De oorsprong van de strekspieren van de pols en hand zit vast aan de buitenzijde van de elleboog. Als daarop gedrukt wordt, doet die plek ook pijn. Doordat de pijn in het begin nog wel eens wegtrekt blijven mensen de arm belasten waardoor dit tot pijnklachten kan leiden die ook ’s nachts aanhouden, ook als de arm niet wordt gebruikt.
- Een tenniselleboog in een gevorderd stadium kan leiden tot kracht- en coördinatieverlies.
- Er kan pijn zijn bij het rekken van de polsstrekkers (elleboog gestrekt en de hand in de richting van de handpalm bewegen.
Diagnose
De arts zal uw elleboog op drukpijn onderzoeken ter hoogte van de buitenzijde van de elleboog, door de middelvinger te strekken tegen weerstand in, met een gestrekte elleboog (de gevoeligste test voor het bevestigen van de diagnose). In geval van een tenniselleboog is dit pijnlijk ter hoogte van de buitenzijde van de elleboog. Het laten vervaardigen van röntgenfoto’s heeft niet zoveel zin omdat hierop geen afwijkingen worden waargenomen.
Oorzaken
Er zijn diverse oorzaken voor het ontstaan van een tenniselleboog. Bij langdurige en intensieve (herhaalde) belasting van de strekspieren kan overbelasting ontstaan. Enkele voorbeelden van mogelijke oorzaken:
- Foutieve techniek bij het tennissen (backhand).
- Te zwaar of te licht racket.
- Te dikke of te dunne grip.
- Dragen van zware boodschappentassen.
- Wasgoed uitwringen.
- Kinderen optillen.
- Ramen lappen.
- Zwaar autostuur hanteren.
Epidemiologie
Een tenniselleboog is een veel voorkomende aandoening. Het komt jaarlijks naar schatting bij 1-3% van de Nederlandse bevolking voor (zo’n 160.000 tot 480.000 mensen). Niet al deze mensen zoeken hulp voor hun klachten. Toch ziet de huisarts heel vaak patiënten met een tenniselleboog: van elke 1000 patiënten die de huisarts ziet, kan deze de diagnose bij 4-7 van hen stellen. De klacht komt even vaak voor bij mannen en vrouwen. De klacht ontstaat in het merendeel tussen het 40e en 50e levensjaar. Soms is er een duidelijk oorzaak te vinden maar vaak ook niet.
Wat u kunt doen om een tenniselleboog te voorkomen
- Voorkomen (doseren) van herhalende bewegingen.
• Rekoefeningen voor de onderarmspieren (geen pijn!).
• Gedoseerde (kracht)training.
Preventie bij tennis
• Tennisracket aanpassen aan persoonlijke eisen (gewicht, bespanning, grip).
• Geen zware (oude en natte) tennisballen gebruiken.
• Uitvoeren van een goede warming-up.
• Gebruik van een goede tennistechniek.
• Ondersteunen van het tennisracket met de andere hand tussen de slagen door.
Behandeling
De huisarts moet de patiënt adviseren om handelingen die pijn uitlokken, achterwege te laten. In de regel weet de patiënt zelf welke handelingen dit zijn. De afwijking wordt zelden veroorzaakt door tennissen. Als u een tenniselleboog hebt, dan is tennissen met een backhand, waarbij de elleboog is gestrekt en de pols is gebogen, wel pijnlijk. Vermijd deze beweging dan ook. De huisarts kan ook rust voorschrijven en een tenniselleboogbandage.
Als niet-operatieve behandelingen hebben gefaald, kan een operatie worden overwogen waarbij de aanhechting van de pezen ter hoogte van de buitenzijde van de elleboog worden losgemaakt. Het succespercentage van deze operatie ligt tussen de 60 en de 70%.
Fysiotherapeutische behandeling
Het is belangrijk om zelf overmatige of verkeerde belasting te vermijden om pijn te voorkomen. De fysiotherapeut richt zich hoofdzakelijk op twee punten:
- Verbeteren van de doorbloeding van de pees zodat er voldoende voedingsstoffen bij komen die nodig zijn voor het herstel. Dit kan gedaan worden door lokale frictie (drukmassage) toe te passen op de pijnlijke plek en fysiotechniek.
- Het weer op oud niveau laten functioneren van de onderarmspieren. Het terugkrijgen van de kracht en de coördinatie gebeurt door middel van kracht- en coördinatieoefeningen.
De behandeltechnieken die de fysiotherapeut kan toepassen zijn stretching en spierfunctietraining (oefentherapie met oplopende zwaarte). In het plaatje kunt u zien hoe u zelf een stretching kan geven aan de onderarm spieren. De fysiotherapeut geeft ook informatie en voert massages (fricties) uit.
Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar www.tenniselleboog.nl.
Hand en pols
De hand is samengesteld uit een groot aantal beenderen, spieren, pezen en ligamenten die een zeer ruime beweeglijkheid toelaten en een relatief grote kracht kunnen ontwikkelen. Er zijn drie soorten beenderen in de hand:
- falangen: er zijn er 14 in totaal, deze beentjes worden gevonden in de vingers zelf. Iedere vinger heeft er drie: het proximale, mediale en het distale. De duim echter heeft er maar twee!
- De metacarpalen: daarvan zijn er vijf, ze vormen de middenhand.
- De carpale beenderen: dat zijn de 8 beentjes die de pols vormen. Deze beentjes staan langs de ene zijde in verbinding met de metacarpalen en aan de andere kant met de onderarmbeenderen, de radius en de ulna.
Daarnaast zijn er heel veel spieren, gewrichtsbanden en pezen in de hand te vinden. Spieren zijn structuren die samentrekken/ontspannen, dit laat toe dat de beenderen in de hand kunnen bewegen ten opzichte van elkaar. De pezen zijn de structuren die uit de spier ontstaan en vervolgens op en in de botuiteinden gaan vasthechten, ze zorgen voor een stevige overgang tussen het spierweefsel en het bot. De ligamenten (gewrichtsbanden) en de bindweefselstructuren zorgen voor een verbinding tussen de verschillende beenderen onderling.
Carpale tunnel
De carpale tunnel is een echte tunnel die de voorarm via de pols met de hand verbindt. De bedding wordt gevormd door de polsbeenderen, het dak door het ligamentum carpi transversum, een zeer stevige gewrichtsband die van de ene zijde naar de andere zijde van de pols verloopt. Dit geheel vormt de carpal tunnel. De zenuw passeert door deze tunnel en staat in voor de gevoelsensatie van de duim, wijsvinger, middenvinger en een deel van de ringvinger. Er is ook een takje van deze zenuw die naar de duimmuis loopt en daar zorgt dat de duim naar de pink gebracht kan worden.
Ook de buigpezen passeren deze tunnel. De zenuw ligt eigenlijk bovenop het pakket van de pezen en ligt dan ook zeer oppervlakkig. Alle pezen zijn omgeven door een soort slijmvlies, de tenosynovia. Afwijkingen (ontstekingen) van deze synovia kunnen invloed uitoefenen op de zenuwfunctie.
Carpo meta carpaal gewricht (CMC gewricht)
Dit is het gewricht tussen enerzijds het metacarpaal of middenhandsbeen van de duim en anderzijds het Carpus beentje, het os trapezium, van de pols. Dit gewrichtje laat u toe om uw duim te bewegen in de zogenaamde “oppositie”, hierbij beweegt de duim naar de pink toe. Rond deze beenderen ligt een kapsel, een elastische zakvormige structuur die het gewricht volledig omgeeft.
Deze structuur is dan nog bijkomend verstevigd door zeer stevige ligamenten of gewrichtsbanden.
De beide uiteinden van de beenderen zijn bedekt door een dikke, stevige rubberachtige laag, het gewrichtskraakbeen genaamd. Deze kraakbeenlaag laat toe dat de beide beenderen een zachte, gladde beweeglijkheid hebben ten opzichte van elkaar.
Quervain loge
Dit is het kanaal voor de duim (Quervain loge genaamd). Hier passeren twee duimpezen: de abductor pollicis longus (APL), en de extensor pollicis brevis (EPB).
De spieren van deze pezen bevinden zich in de voorarm waar ze zich vasthechten aan het bot. Vervolgens gaan ze in de richting van de duim uit overgaan in peesstructuren, deze passeren vervolgens in een tunnel aan het uiteinde van de radius gelegen. Deze tunnel helpt om de pezen tegen het bot te houden. De wand van deze tunnel wordt gevormd door een soort slijmvlies, het tenosynovium, dat als een soort zacht glijkussen maakt dat de pezen gemakkelijk heen en weer kunnen schuiven.
Kapsel
Het polsgewricht bestaat uit een ganse verzameling van kleine beentjes die in contact staan met de twee grote beenderen in de onderarm. Het geheel wordt omgeven door een zakvormige structuur, het kapsel genoemd, dat tevens op vele plaatsen is verstevigd door ligamentaire structuren (gewrichtsbanden). Het gewrichtskapsel is een zakvormige structuur die gevuld is met een kleine hoeveelheid gewrichtsvocht. Zie afbeelding voor verheldering.
Buigpezen
De buigpezen (rode pijl in de afbeelding) verlopen vanuit de voorarm naar de hand en de vingers toe, ze zijn bedekt met een dun bindweefsel blad (tenosynovia). Deze slijmvliesbedekking zorgt ervoor dat de pezen vlot en soepel kunnen glijden ten opzichte van de omliggende structuren. Op bepaalde plaatsen worden de pezen tegen het bot gehouden door een soort weefsel tunnels, de pulleys genoemd (gele pijl). Deze zorgen ervoor dat de pees zijn ligging ten opzichte van het bot behoudt, hierdoor is het mogelijk om kracht te zetten zonder dat de pezen een soort boogeffect krijgen en zich ver van het bot gaan verwijderen, kracht zetten zou anders onmogelijk worden.
Hand- en polsklachten
Blessures of klachten aan de pols worden meestal veroorzaakt door sportieve activiteiten. Veel voorkomende aandoeningen zijn daarbij fracturen en rupturen beknellingen en luxaties. Deze klachten/ blessures zorgen dan niet alleen voor belemmering in het uitoefenen van uw sport, maar ook in uw algemeen dagelijks leven. Aangezien de pols en hand veelvuldig gebruikt wordt bij allerlei soorten bewegingen, is het vanzelfsprekend dat uw zelfstandigheid hierdoor achteruit gaat. Helemaal als de klachten rondom uw pols/hand chronisch (klachten houden langer aan dan 6 maanden) worden.
Symptomen
Bij elke aandoening aan de pols/hand zijn de symptomen en de duur van herstel, verschillend. Dit komt omdat de pols en hand uit verschillende soorten structuren bestaat. Zodra er sprake is van een trauma zijn er wel enige aandoeningen die aangetoond kunnen worden, door middel van bepaalde symptomen. De aandoeningen die het meest voorkomen bij een trauma worden hieronder genoemd.
Symptomen van een fractuur
- Pijn.
- Zwelling en andere ontstekingsverschijnselen zoals roodheid, warmte en functieverlies.
- Vervorming van het polsgewricht.
Symptomen van een ruptuur
- Pijn.
- Toenemende pijn bij buigen en/of strekken van de pols.
- Een onregelmatigheid in het oppervlak van het getroffen deel; een kuil of gleuf meestal geflankeerd door een wat gezwollen richel.
- Pijn bij elke rekbeweging van de spier en meestal een blauwe plek, die soms pas na uren of dagen kan verschijnen.
Symptomen van een luxatie van de vinger
- Scheefstand van de vinger.
- Het niet kunnen bewegen van de vinger ( buigen en strekken).
- Pijn.
- Zwelling.
Symptomen van een kapsulair patroon
Een bepaald patroon wat betreft bewegingsbeperking: eerst is de buiging (flexie) beperkt en daarna de strekking (extensie).
Wat u kunt doen om hand- en polsklachten te voorkomen
Om hand- en polsblessures te voorkomen, kunt u uw polsen/handen laten intapen of een brace gebruiken. Daarmee kunnen lessures voorkomen worden, omdat het gewricht in mindere mate kan bewegen. Ook kunt u ervoor zorgen dat de spieren rondom de pols in goede conditie blijven. Denk daarbij aan het optrainen van de onderarmspieren. Dit kan zowel in kracht, uithoudingsvermogen en coördinatie.
Behandeling
De fysiotherapeut kan u helpen om op een verantwoorde wijze de kracht in uw hand/pols weer uit te bouwen om zo zoveel mogelijk activiteiten weer op te bouwen. De therapie zal een combinatie zijn van advies in bewegen en preventieve maatregelen en oefeningen.